Paaseitjes

“Oefening baart kunst”, declameert Aiko terwijl ze vlotjes rondjes draait op de rolschaatspiste. “Kriebelkrabbel is ook soms kunst”, trekt Toots zijn neus op.

“Als ik leer autorijden, zal ik het van jou leren. En van mama leer ik veilig rijden”, vertelt Aiko tussen neus en lippen, terwijl ik op de kronkelige Westvlaamse wegen gezwind de bochten instuur. Slik … reality check.

Koken met Jezus

De eerste week vond ik het een eitje. De tweede week ben ik door mijn klassiekers heen en dacht ik zelfverzekerd van de platgetreden menupaden af te wijken. Gisteren aten we met lange tanden van de kaassaus met pompoenblokjes. Vandaag wou ik iets vegetarisch in elkaar flansen met aubergines. Tenminste. Ik dacht aubergines gekocht te hebben. Bleken het courgettes te zijn.

Tootstaal – aanvulling

Was ik aan het rentenieren, dan verscheen er hier dagelijks een stukje. Nu beperk ik me tot citeren.

“Om een brood te komen, moet je in een rijtje staan. Daarom heet het dus een bakkerij!”

“Papa, wij wonen niet in Kersel-Lo, maar in Kessel-Lo” beseft Toots. Jarenlang hield hij voet bij stuk, maar nu gaat hij overstag dankzij de overtuigingskracht van zijn voetbalmakkers.

Here’s Johnny !

Iedereen heeft wel al eens een flits gezien van de horrorfilm. Ik heb me nu vastgebeten in het boek (King was trouwens helemaal niet tevreden met de verfilming door Kubrick). Het boek leest niet echt als een trein, maar tijdens de rit Gent – Leuven had ik een uurtje tijd om erin verder te wroeten.

Wanneer het gezin Torrance in het ondergesneeuwde hotel volledig begint door te flippen, roept de kleine Danny – met zijn telepathische krachten – de oude hotelkok aan die duizenden kilometers verder de winter doorbrengt in het zonnige Florida. Hallorann kent immers ook iets van telepathie af. Hij wordt getriggerd door de doordringende geur van sinaasappels.

Wanneer de trein Leuven binnenreed, sloeg me de schrik om het hart. Ik ben op pagina 350 aanbeland : “O, sh*t, zei Dick Hallorann. En plotseling de geur van sinaasappels, zwaar en bedrukkend, …” en rond me hangt plotsklaps ook – dat kan toch geen toeval zijn ? – het zoete aroma van …

Tootstaal

Deze uitspraken staan al maanden te beduimelen onder mijn ‘notities’ op mijn gsm. Kleuterklets om te onthouden.

“Kijk daar !”, gilt Toots, “een klein aanvalletje. Hij wijst naar een watervalletje in Planckendael.

“Papa, je mag niet met je mond vol eten”, waarschuwt Toots me wanneer ik hem aanspreek.

Kleutertoverschool

Het kleuterweekend dit jaar draaide rond heksen en tovenaars. De toverspreuk die deuren opende, naderend onheil wegjoeg en flauwe grapjes liet slagen, was ‘kakkeldewakkel piepeldepiep’. Nu, enkele weken later, leert Bas de toverspreuk aan Jobbe: “Dat is een toverspreuk die mijn papa verzonnen heeft omdat Toots altijd kaka en pipi zegt”. Hij zit er boenk op.